Hoofdstuk 6. Het Grote Gelijk

– buigen, buigen, buigen… of barsten –

We moeten altijd gelijk hebben. We doen er alles aan om gelijk te krijgen, te hebben. We zijn bereid alles op te offeren voor ons gelijk, zelfs ons huwelijk, zelfs onze familie. Het lijkt wel of we alles kunnen opgeven behalve ons gelijk. Waarom is dat zo? Waarom is ons gelijk zo belangrijk? Waarom verdedigen we ons zo vaak en zo getergd? Waarom kunnen we niet stoppen met onszelf te verdedigen? Wat is daar nou zo erg aan, geen gelijk hebben?

Waarom is het zo erg je ongelijk toe te geven? Waarom willen we ten koste van alles ons ongelijk uit de weg gaan? Waarom kunnen we niet tegen kritiek? Waarom brengt kritiek zoveel, soms zelfs gewelddadige reacties teweeg? Honderd goede recensies kunnen een schrijver, kunstenaar en artiest niet beschermen tegen die ene slechte recensie die met zijn venijn door je ziel snijdt.
Waarom wil zo iemand je kapot maken, denk je? Hoe kan iemand zo gevoelloos en superieur doen? Is het zijn frustratie die boven komt drijven?
En ook al weet je in alle facetten dat de kriticus ongelijk heeft, de kritiek, de schade van de kritiek blijft. De kriticus die zegt dat je dik bent om je te plagen, om iets recht te zetten, uit jaloersheid of omdat de kriticus aanvoelt dat daar je zwakte zit, zorgt ervoor dat je nooit meer gewoon in de spiegel kunt kijken, en veroordeelt je mogelijk tot je dood als je extreem anorexisch wordt. Wat een machtsuitoefening, wat een machtsmisbruik.
En we zien het overal. Schelden, kwaad spreken, roddel – de intensiteit die komt uit de ander pijn aandoen, de ander pijn willen aan doen, de ander te zien lijden. Te voelen lijden?
Omdat we zelf zo geleden hebben? Omdat we zelf lijden en de ander willen laten voelen wat wij voelen? Koekje van eigen deeg? Een wanhoopskreet, die gehoord wil worden? We hebben nauwelijks controle over ons zelf.
Is het daarom misschien dat we zo wanhopig zijn in ons gelijk te krijgen, te behouden?
Alles is onzeker in ons, over niets in onszelf zijn we zeker.
We staan er bij en kijken er naar.

We moeten zekerheid hebben want anders… Ja wat anders? ‘Anders stort alles in elkaar, verlies ik mezelf. Word ik misschien wel gek. Ik moet en zal mijzelf overeind houden.’

We zijn een massa onzekere mensen die proberen zekerheid te vinden bij elkaar. Bij een groep, bij meer groepen, bij gelijken, bij familie(banden), bij organisaties, bij de overheid, de regering.

Maar elke keer worden we bedrogen door personen, door zovele instanties die misbruik maken van onze onzekerheid om hun macht te kunnen vergroten en zich te kunnen verrijken. Instanties die ons verzekeren dat wij ze kunnen vertrouwen, terwijl alle schandalen van hen komen.
En zelfs als eerlijkheid in het vaandel staat en belangenvertegen- woordiging de kern van het bestaan is, blijkt ook daar macht te corrumperen.
Is er dan wel een uitweg? Of zijn we tot het bot toe slecht? Behoren eerlijkheid en betrouwbaarheid tot een onbereikbare en onhaalbare utopie?
Please get us out of here!

Zekerheid, we willen zekerheid, geborgenheid, veiligheid. Waarom is dat zo moeilijk te krijgen? Natuurlijk, we hebben goddank onze verzorgingsstaat. Maar is dat concept veilig? Wat als andere belangen belangrijker worden? Als wij wegbezuinigd worden? Ze ons niet meer zien staan? We niet belangrijk genoeg meer zijn? Hebben wij daar nog iets te zeggen?
Wat een schijnbaar hopeloze zaak (behalve als je je koetjes op het droge hebt natuurlijk).

Of moeten we terug (of vooruit in het boek) naar onze opgetuigde kerstboom om iets van een verklaring te vinden? Is het de constructie die we ‘ik’ noemen die we tot alles willen verdedigen? Zijn we zo onzeker omdat een constructie niet altijd, niet onder alle omstandigheden beschut is tegen zovele krachten van buiten?

Zonder ons gelijk kan de constructie verzwakken, schade oplopen of er kunnen zelfs stukken afbreken. Wij hoorden het vroeger als eerste in het Engels: een nervous breakdown.
Wij moeten ons zelf in stand houden: ‘Wij hebben gelijk, altijd gelijk, altijd weer gelijk en niemand die ons er vanaf brengt. Zo!’ We geven nooit toe! Alleen, het is geen verdediging tegen kritiek.

Kritiek kan dodelijk zijn. Het richt zijn doel op je zwakheden. Hoe maak je je onkwetsbaar voor kritiek? Door ogenschijnlijk geen zwakheden te hebben en je oersterk voor te doen? Door je ongevoelig te maken daar waar je gevoelig bent? Vele mensen kunnen het, jezelf gevoelloos maken, maar de prijs die je er voor betaalt is hoog, zo hoog. Als het lukt stop je daar mens te zijn, kun je je daar niet meer mens voelen. Op dat punt word je onbereikbaar, ook voor je zelf. Een controle, een knop die het systeem van gevoel op uit zet.

Het voordeel is wel dat je geen geweten meer hebt. Je zet je geweten uit en je kunt rücksichtslos opereren. Iedereen die in je falsificaties trapt is een loser, toch?
Opeens is alles geoorloofd:
Greed is good 3.

Gompie, er moet toch een oplossing zijn? Misschien buiten de opgetuigde kerstboom?

Zou het zo zijn dat we ons niet kunnen veroorloven ons zelf een tweede keer te verliezen? Zou dat de reden zijn waarom we onder alle omstandigheden ons gelijk moeten houden, het ten koste van alles moeten beschermen?

Zonder gelijk verliezen we ons ‘ik’, dreigen we ons ego te verliezen? Is dat wat we voelen? Wat hebben we nog over als ons ego ondergraven wordt, er poten onderuit gezaagd worden, als we niet meer zeker kunnen zijn over of het nog wel klopt met ons? Wat blijft er van ons over als ons ego breekt, waar komen we dan terecht? De dreiging van het Grote Niets? Een leven van betekenisloosheid, van naderende leegte?
‘Het gaat niet om goed of slecht, het gaat om lijfsbehoud, om voort te kunnen bestaan, om te overleven. Leven in een leugen is niets, helemaal niets vergeleken met een onleefbaar leven.’

Nee, ons gelijk is van levensbelang. Wij moeten en zullen ons aan ons gelijk vastklampen ook al is het één grote leugen. ‘Waar kom je eigenlijk mee zeg? Iedereen doet mee, doet er aan mee. Geen vuiltje aan de lucht. Je moet het spel kunnen spelen, anders verlies je.’

Als het maar leuk is, dat telt! ‘Hoe was je weekend? Heel leuk? Ja, bijzonder leuk. Fijn hoor dat jullie het zo leuk hebben. Gaan jullie vaker iets leuks doen? Ja hoor, we gaan bij vrienden leuke dingen doen en we gaan er ook op uit om leuke dingen te doen. Leuk hoor al dat leuks. We boffen maar met zoveel leuks.’
Leuke dingen doen, de beste methode om de demonen op afstand te houden?

Maar wat als het allemaal niet zo is als we zouden willen, als we ontevreden zijn met ons leven, met ons zelf? Als ons gelijk barstjes gaat vertonen die we niet goed meer kunnen oplappen? Als de twijfel en onzekerheid, onze angsten aan de deur van ons ‘ik’ knagen?
Hoe kan je het hoofd bieden? Is er een alternatief? Een alternatief waarbij je niet alles verliest, niet alles dreigt te verliezen? Wat gebeurt er als je het Grote Gelijk loslaat? Is het echt zo verschrikkelijk als de angstbeelden vertellen, voorspellen?

Als we onze vrouwenlogica gebruiken en ons afvragen wat er gebeurt als we onze opgetuigde kerstboom weggeven en de constructie die we ‘ik’ noemen, het ego, laten breken, dan verlies je alleen iets wat niet echt is, niet echt waar, wat nep is, een leugen, een façade, maskers en rollen, een heleboel gedoe.
‘Gut, is dat waar?’

Zou het Grote Gelijk de grootste bron van ons ongeluk kunnen zijn? Het zou toch niet zo zijn dat als we ons Grote Gelijk opgeven, we automatisch een brede weg van geluk opstappen? Dat alles dan van je afvalt? Het einde van het Grote Gevecht tegen…. ja tegen wat? Tegen de wereld of is het toch weer de constructie, de valse constructie die vecht om te overleven?

En wat hou je over volgens onze vrouwenlogica? Simpelweg dat wat echt is, dat wat waar is: ons zelf, ons innerlijk zelf, ons eeuwig evoluerende zelf van schoonheid, goedheid en waarheid.
Het lijkt dat onze onzekerheid, onze twijfel, onze angsten, onze weerstanden, ons minderwaardigheidscomplex alleen maar een leugenachtige truc van ons ego is geweest om ons in zijn greep te houden. Een ingebouwde machinatie in de constructie? Zo eenvoudig?
Het heeft ons zoveel wijs gemaakt aan zwakten en gebreken dat wij niets meer durfden, in niets meer konden geloven dan in de God Ego, onmachtig waren de Grote Leugen te doorzien en slaven zijn geworden zonder eigen wil, zonder eigen keuze.
De wil van ons ego – een constructie for heaven’s sake – bestuurt ons leven als een perfecte heerser van alle markten thuis. Schier onverslaanbaar, omdat vrijheid, eerlijkheid en transparantie de enige vijanden zijn.

Zou daarom nu de tijd aangebroken zijn? De tijd waarin we ons ware zelf terug kunnen vinden? Kunnen gaan kiezen voor alleen goed? Zijn wij in staat ons zelf te verlossen van het kwaad door ons ego te laten buigen voor het goede? Is het de tijd om pijn, lijden, eenzaamheid, hardheid, geweld, voorgoed te overwinnen? Kunnen wij helpen een nieuw paradijs te scheppen door ons te bevrijden?

Het Grote Gelijk ligt in vrijheid, eerlijkheid en samenwerken – let maar op !

Een praktijk voorbeeld:
Kort geleden reden wij achteruit van ons erf af. Een mevrouw liep langs met haar twee hondjes en passeerde precies toen wij achteruit reden. We zagen haar niet. In de secondes ervoor had zij de keuze even te stoppen of door te lopen en zij liep door. Wij reden ook door. De hondjes liepen iets achter haar, waardoor ze flink aan de lijnen moest trekken om de hondjes te redden van onze wielen. Eenmaal gepasseerd keek ze kwaad naar ons. Ze had natuurlijk gelijk: wij hadden moeten stoppen.
Maar als we de situatie analyseren: de gevolgen van je gelijk willen pushen kunnen zo groot zijn dat je hondjes worden doodgereden. Jij had gelijk maar je hondjes zijn dood. Niet door jouw schuld, of wel? Het was toch zijn schuld!

Je hebt er alles voor over om je hondjes te beschermen, maar ben je ook bereid je grote gelijk hiervoor op te offeren?

Het Grote Gelijk is een heel gevaarlijk instrument, dat we beter voorgoed kunnen opbergen. 

3Film: Wall Street van Oliver Stone (1987)